Toen Muis vanmorgen wakker werd tussen zijn broertjes en zusjes was alles nog gewoon. Ze hadden lekker geslapen in hun holletje onder de grote struik. Er lagen wat graankorreltjes klaar om op te eten, die had zijn mama voor hem en zijn broertjes en zusjes naar het hol gesleept. Hij at zijn buikje vol en ging op pad. Alleen, want daar had hij vandaag zin in. Hij was al groot en kon heus goed op zichzelf passen.
Hij kroop onder hun struik vandaan en rende naar de volgende struik. En naar de volgende en de volgende. Tussen de struiken zocht hij paadjes tussen de grassprieten en onder de blaadjes. Want je moest je altijd goed verstoppen, dat had mama hem geleerd. Na veel struiken kwam hij bij het bonenveld. Zo ver was hij nog nooit alleen geweest! Maar boontjes zijn lekker en Muis had honger gekregen van zijn tocht. Hij vond al snel een boontje en at hem op. Hij liep nog een stukje verder en vond nog meer boontjes. Hij at zijn buikje rond, waste zijn snuitje schoon en keek om zich heen.
Wat gek, waar was nou die grote struik waar hun holletje onder zit? Hij draaide een rondje. En nog een. Maar hoe hij ook keek, de goede struik zag hij niet. Wat hij wel zag was de dikke staart van een mauwer. Hij rende nog verder het bonenveld in, op zoek naar een goede verstopplek. Met wild kloppend hartje snelde hij van plantje naar plantje. Daar kon je je niet zo goed verstoppen. Af en toe keek hij om. Hij zag de staart van de mauwer boven de bonenplantjes uitkomen, maar hij was nog ver weg. Zou de mauwer hem misschien nog niet gezien hebben? Hij wist het niet zeker, dus hij rende maar door. Hij rende en rende, tot hij niet verder kon: een stenen muur versperde zijn weg.
Muis rende langs de muur. De mauwer was nu wel heel dichtbij! Eindelijk, daar zat een kleine spleet in de muur. Paste hij daarin? Zonder na te denken wurmde hij zijn lijfje de spleet in. Achter zich hoorde hij een harde mauw. Hij kroop dieper de spleet in, die werd aan het einde wat breder en eindigde in een gat. Daar zit Muis nu, na te hijgen van zijn avontuur. Hij kijkt nieuwsgierig om het hoekje. Waar ben ik? Wat een rare plek! Hij kijkt nog eens goed om zich heen en besluit om eerst een poosje uit te rusten. Hij kruipt terug in de spleet, gaat liggen en valt gelijk in slaap. Hij droomt van grote mauwers die hem achterna zitten. En hij droomt van zijn broertjes en zusjes en zijn papa en mama. Als hij wakker wordt is hij een beetje verdrietig. Hij is helemaal alleen, hij is op een vreemde plaats en hij heeft alweer honger. Maar hier is niks. Hij trippelt naar het gat en gluurt weer om het hoekje. Nu hij is uitgerust kan hij de omgeving eens goed bekijken.
Nieuwsgierig hoe het verder gaat? Klik op de link hieronder of neem contact op voor een gedrukte versie, inclusief illustraties.
Waar ben ik, het compleet verhaal.